De atlasvlinder (Attacus atlas) komt uit de familie van de nachtpauwogen. Ze zijn opvallend groot en hebben een complex patroon van kleuren en vlakken. Ze hebben een spanwijdte van 25 tot 30 cm. De omtrek van de vlinder, van vleugelpunt tot vleugelpunt, is daarmee zo groot als een stoeptegel. Ze is voor 's nachts actief en vliegt weinig.
Wat direct opvalt aan de atlasvlinder zijn de buitenproportioneel grote vleugels, het lichaam van de vlinder is niet opvallend groot.
De vleugels van de atlasvlinder zijn voorzien van zogenaamde 'vensters', dit zijn delen van de vleugel die ongeschubd zijn waardoor er een doorzichtig deel ontstaat. De voorvleugel heeft twee van dergelijke vensters en de achtervleugel één. De functie van de vleugelvensters is waarschijnlijk het deels laten wegvallen van de lichaamsvorm van de vlinder tegen de achtergrond, zodat vijanden de vlinder moeilijker kunnen zien.
De atlasvlinder woont in grote delen van Zuidoost-Azië, grofweg van Afghanistan tot Japan.
De plant waarop een rups zich ontwikkeld wordt heet 'de waardplant'.
De waardplant van de rups van de atlasvlinder is in de natuur voornamelijk de 'hemelboom'. Deze rupsen accepteren echter een breed scala aan verschillende soorten planten. Zij worden, vanzelfsprekend, ook erg groot in vergelijking met rupsen van andere vlindersoorten. Slechts een groep van enkele rupsen kan een hele waardplant kaalvreten. Ze gaan echt tekeer!
Het vrouwtje lokt het mannetje met feromonen, dit zijn vluchtige organische lokstoffen die het mannetje in de kleinste hoeveelheden kan waarnemen op een afstand van enkele kilometers.
De 'antennes' van de mannetjes zijn een stuk groter dan die van de vrouwtjes.
Omdat vrouwtjes 's nachts actief zijn, gaan de mannetjes ook 's nachts op jacht. Daarom worden deze vlinders overdag bijna nooit vliegend waargenomen.
Een bijzonderheid wat betreft de voortplanting is dat de vrouwtjes, als ze geen mannetje kunnen vinden, toch eitjes afzetten die dan dus onbevrucht zijn. Hieruit komen altijd mannetjes.
Op deze manier is er, in de volgende generatie, een grotere kans dat er meer mannetjes zijn om mee te paren. Bijzonder hè?
De Atlasvlinder leeft maximaal één week als mooie vlinder. Ze heeft wel 'monddelen', maar die zijn zo gedegenereerd dat ze er niet meer kan eten. Alle energie die ze had toen ze uit haar cocon kwam, is al de energie die ze te besteden heeft. Haar doel is het zoeken naar een mannetje en het afzetten van de eitjes op de juiste waardplant. Daarna sterft ze.