Bij symbiose leven twee organismen van verschillende soorten langdurig samen.
Er zijn drie samenlevingsvormen: mutualisme, parasitisme en commensalisme.
We weten zeker dat je al eens voorbeelden hebt gezien van deze samenlevingsvorm : een nijlpaard met vogeltjes die op en rond hun leven. Of mieren die samenleven met bladluizen op een plant, of bijen die samenleven met bloemen.
Zoals gezegd zijn er drie soorten symbiose.
Bij mutualisme hebben beide dieren baat bij het samenleven, zoals de bijen op zoek gaan naar nectar in bloemen en vervolgens het stuifmeel van de bloemen verspreiden dat aan hun lijf of pootjes blijven hangen. De bij heeft de nectar en de bloem blijft voortleven. Ze hebben er allebei baat bij.
Bij parasitisme heeft de ene baat en de ander last van hun samenleving. Denk maar eens aan wormen bij de hond. Deze worm (parasiet) voedt zich met het bloed van je hond of met het eten dat je hond eet. Deze worm vermenigvuldigen zich in de darmen van je hond. Hierbij heeft de worm dus baat, maar je hond niet, sterker nog, hij kan er erg ziek van worden.
Zie hieronder een arme hond wiens oor helemaal vol zit met teken. Zij zorgden ervoor dat deze hond ernstige bloedarmoede had.
Bij commensalisme heeft de ene baat, de ander geen last of voordeel bij het samenleven. Bijvoorbeeld poolvossen die ijsberen volgen en wachten tot de ijsbeer klaar is met eten. Vervolgens eet de poolvos de voedselresten op (voordeel poolvos). Het maakt de ijsbeer niet uit of hij wordt gevolgd of niet (geen voordeel en geen nadeel).
Symbiose, een bijzonder concept zoals je kunt zien.