Het Australische Winterkoninkje, met de prachtige naam: Ornaatelfje, zingt haar eitjes uit volle borst toe. En natuurlijk niet om ze in slaap te krijgen, ze zitten immers nog in een ei, maar wel om ze een unieke roep om voedsel aan te leren.
Doordat het ornaatelfje haar kuikens toezingt, terwijl ze nog in het ei zitten, verstevigt ze de band met haar jonkies en bereid ze hen beter voor op het echte leven. Na hun geboorte reageren ze positiever op hun moeders specifieke gezang. Het ornaatelfje begint dus eigenlijk al met de opvoeding nog voordat de eitjes uit zijn gekomen.
Het vrouwtje produceert een bepaald uniek geluid, dat later door haar kuikentjes als ‘bedelroep’ gebruikt zal worden. De bedelroep is het bekende hongerige gepiep van jongen die nog in het nest zitten.
Opvallend is dat het ornaatelfje ‘langzaam’ zingt tegen haar eitjes. We weten allemaal dat als je iets langzaam en herhaaldelijk uitlegt, het beter blijft hangen. Ornaatelfjes die langzaam zingen, krijgen kuikens die beter in staat zijn om het geluid te kopiëren door het gezang dat ze hoorden toen ze nog in het ei zaten. Bovendien zingt het vrouwtje niet constant hetzelfde deuntje (de bedelroep) maar zingt ze ook andere deuntjes zodat de kleintjes niet teveel gewend raken aan dat ene deuntje, en dat het uniek blijft.
Ornaatelfjes leven in grote groepen samen, dus het belang
van een unieke melodie tussen een moeder en haar kuikens is erg groot.
Het ornaatelfje is 14 centimeter lang, weegt 8 tot 13 gram en
heeft een staart van 5,9 centimeter, wat relatief kort is voor een vogel uit de
elfjesfamilie. Het vogeltje houdt van hoog gras en niet al te dicht
struikgewas.
Hij komt voornamelijk voor in het oosten en zuidoosten van
Australië, en werd voor het eerst gezien in Tasmanië. Inmiddels leven daar
alleen nog ondersoorten van het ornaatelfje.
In het broedseizoen heeft het mannetje een opvallend mooi blauw verenpak. Maar daarna kleurt het net als de vrouwtjes weer bruin.
In Australië, en specifiek in Tasmanië, zijn ze ontzettend trots op dit vogeltje.
Dat snappen we wel!