Trekvogels en deeltrekkers
Trekvogels zijn vogels waarvan álle individuen van de soort hun broedplaats verlaten en naar het zuiden trekken om te overwinteren. In de lente volgen ze dezelfde route in omgekeerde richting.
Er zijn ook deeltrekkers. Dat zijn o.a.: vogels die een kortere afstand vliegen, vogels die van oost naar west trekken, vogels die vanuit een dal naar de toppen van bergen trekken, of het zijn vogels waarvan een deel wegtrekt en een ander achterblijft om zo de voedselvoorraad niet in gevaar te brengen voor het hele ras, zoals bijvoorbeeld het roodborstje en de vink.
Vandaag hebben we het over de trekvogels.
Vóór de trek leggen de vogels een vetvoorraad aan, die ze tijdens het vliegen
helemaal opgebruiken. En: vet op = einde trek. Zo overleven er ook een hoop
vogels de trek niet. Zij hebben niet genoeg vet opgeslagen tijdens de zomermaanden.
De grote trekroutes
Er zijn er twee:
- De westelijke route: die loopt van Scandinavië over Nederland, België, Franrijk, Spanje over de straat van Gibraltar naar Noord-Afrika.
- De oostelijke route: die loopt van de Arctische gebieden over Scandinavië, Duitsland, over de Alpen naar Italië en dan via de Bosporus naar klein Azië en Noord-Afrika.
Kenmerkend voor alle soorten is dat ze zich verzamelen in grotere groepen alvorens te vertrekken. Dit doen ze omdat er in zo’n grote groep altijd wel enkele ervaren trekvogels zijn die de weg weten. De rest volgt hen dan.
Bij bijvoorbeeld ganzen zie je dat ze in grote groepen in een V-formatie vliegen met afwisselend de ervaren ganzen voorop.
Navigatie
Er zijn vogels die overdag vliegen en ’s nachts rusten, die oriënteren zich op de stand van de zon. De vogels die ’s nachts vliegen en overdag rusten oriënteren zich op de stand van de sterren en de maan. Vogels die op grote hoogte vliegen (meestal roofvogels) hebben een veel breder overzicht en oriënteren zich op kenmerken in het landschap.
Problemen onderweg
De dag van de trekvogel wordt twee keer per jaar gehouden. Eén
keer in de lente en één keer in de herfst. De reden daarvoor is om mensen
bewust te maken van hoe bijzonder die grote migratie is. En dat we rekening
moeten houden met miljoenen vogels die over komen vliegen of even uitrusten op
grote rustplekken.
Dit gaat helaas niet altijd zonder problemen:
Rustgebieden verdwijnen of worden te klein.
Er komen steeds meer nieuwe obstakels zoals hoogspanningsmasten en windmolens.
De verandering van het klimaat doet drassige (rust)gebieden uitdrogen.
Er is lichtvervuiling: kunstlicht neemt ieder jaar met 2% toe wat erg desoriënterend
is voor vogels die ’s nachts vliegen.
Ook worden er nu grote gebieden gebruikt voor landbouw, waar ooit veel
bomen en struiken stonden. Vogels kunnen zich dan niet veilig terugtrekken om
snel even te slapen. Daardoor worden ze gedwongen verder te vliegen, met een
ware uitputtingsslag tot gevolg.
Helaas zijn bijvoorbeeld ganzen die niet zo hoog vliegen en niet al te snel, erg
aantrekkelijk en een makkelijk doelwit voor jagers.
Het is daarom erg belangrijk om de mensen tweemaal per jaar bewust te maken van deze mooie en bijzondere eigenschap van de trekvogel. Ze doen dit puur op instinct en al duizenden en duizenden jaren!